Als je kleintje toe is aan de eerst hapjes start je met 1 of 2 keer per dag een paar lepeltjes. Dit kunnen 2, 3, 4 of 5 lepeltjes zijn. Kijk naar je kleintje, hoe reageert zij/hij. Niet te veel ineens, de darmen moeten wennen aan vaste voeding. Deze oefenhapjes komen nog niet in de plaats van de borstvoeding of flesvoeding.

Baby’s en kinderen hebben gemiddeld 10 tot 15 keer proeven nodig, voordat ze aan een smaak gewend zijn. Dat wil niet zeggen dat ze alles super lekker zullen gaan vinden. Maar herhaaldelijk aanbieden vergroot de kans dat ze een nieuwe smaak gaan waarderen.

Door vroeg pinda en ei te introduceren, kunnen veel allergieën worden voorkomen. Een voedselallergie kan ontstaan als voedsel via een beschadigde huid, zoals eczeem, in het lichaam komt. De huid is niet de juiste plaats om voor het eerst met voedsel in aanraking te komen.

Lees hier meer over vroege introductie van pinda en ei

Met het geven van gewone melk wacht je tot je kindje 12 maanden oud is. Tot die tijd is borstvoeding of flesvoeding beter. Gewone melk bevat minder ijzer en meer eiwitten dan borstvoeding of flesvoeding. Borstvoeding en flesvoeding zijn afgestemd op de behoefte van je baby.

Lees hier meer over waarom je baby nog geen koemelk mag.

Je kan eigenlijk alles invriezen. Hapjes met banaan en avocado kunnen wat bruin verkleuren, maar dat doet niks af aan de smaak. Je kunt tegen het verkleuren eventueel wat citroensap toevoegen.

Begin altijd met één soort groente of fruit tegelijk, geef dat een paar dagen achter elkaar. Als je baby hier goed op reageert, dan kun je verder met een nieuwe soort. Alles wat je baby geproefd heeft en goed is gegaan kun je ook onderling gaan mengen.

Begin met smaken die niet te zuur of te bitter zijn. Kies voor fruit bijvoorbeeld: Banaan, peer, perzik, meloen of nectarine. En voor groente: Worteltjes, bloemkool, courgette, broccoli of boontjes.

Harde fruit soorten kun je voor het verwerken in een babyhapje even stomen in weinig water. Dit pureert makkelijker en ze verkleuren dan ook niet. Maar dit moet niet. Vroeger was dit een richtlijn. Het zou de darmpjes van de baby’s minder belasten wanneer je het fruit eerst kookt.

Voor zacht fruit geldt overigens hetzelfde. Het hoeft niet, maar kan wel. Doe waar je jezelf het prettigste bij voelt en wat je makkelijk vindt.

Vanaf 8 – 9 maanden kun je rustig aan het eten wat grover gaan maken. Je gebruikt de staafmixer wat korter zodat je kleine stukjes in het hapje krijgt. Als dit goed gaat kun je een paar maanden later de stukjes weer wat groter laten. Tegen de tijd dat je kindje 1 jaar wordt kun je proberen het eten in stukjes te snijden en ze apart te geven en ze niet meer door elkaar te mengen.

In het begin geef je witte rijst. Dan kunnen de darmen van je baby rustig aan de vezels wennen. Als dit goed gaat kun je geleidelijk op zilvervliesrijst overstappen.

Als je kleintje gewend is aan oefenhapjes en ook aan wat grovere hapjes kun je een stukje brood zonder korst geven. Lees hier meer over de eerste hapjes brood.

Bewaar geen babyvoeding die over is na het eten. Bacteriën hebben vrij spel omdat de lepel in en uit het mondje van je baby is geweest (soms in dat van jou) maar ook in en uit het eten.

Voeg een klein beetje margarine of olie toe om het geheel wat smeuïger te maken. Om zich goed te ontwikkelen hebben baby’s en jonge kinderen goede vetten nodig. Goede vetten zitten in margarine en olie.