Wanneer er fysiek gevaar dreigt lijken vaders een grotere rol te spelen bij de angst van hun kinderen dan moeders. Deze conclusie komt uit het onderzoek van NWO-wetenschapper Eline Möller en haar collega’s van de Universiteit van Amsterdam.
Tijdens het onderzoek werden baby’s op een glazen plaat gezet waar halverwege een afgrond werd nagebootst. Aan de andere kant van de tafel nam vader of moeder plaats en stimuleerde hun baby om over de plaat te kruipen. De onderzoekers konden zo bekijken of aanmoedig gedrag of angstig gedag van moeders en vaders een verschillend effect heeft op de angst bij baby’s.
Wanneer de vader angstig gedrag vertoonde, zoals stijfgespannen lippen en grote ogen of opmerkingen maakte als ‘voorzichtig’, bleek dit een sterke relatie met angstig gedrag bij het kind. Als de vader zich niet angstig gedroeg, bleef het angstige gedrag bij de baby ook uit. Bij angstige moeders werd deze overeenkomst niet gevonden.
Er deden 40 moeders en 41 vaders met hun eenjarige baby mee aan het onderzoek. Aanmoedigend gedrag van zowel vader en moeder had geen effect op angst, kruipsnelheid of vermijdingsgedrag. Volgens het onderzoek spelen vaders een belangrijkere rol bij angst dan hun moeder wanneer er sprake is van fysiek gevaar.
Het feit dat een baby gevoeliger is voor het angstig gedrag van de vader zou volgens Möller een evolutionaire verklaring kunnen zijn. “De vader is van oudsher gericht op bescherming van het kind in de buitenwereld, terwijl moeders zich vaker toeleggen op bescherming binnenshuis, zoals het kind voeden en troosten.”